Verbindende verhalen bij het Corderius: ’De tranen zitten van binnen’
De dochter van een verzetsman, een in de onderduik geboren joodse vrouw en de zoon van een NSB’er. Van deze drie gastsprekers kregen leerlingen van het Corderius op 16 april een bijzondere ‘les’ geschiedenis. In het kader van ’80 jaar vrijheid’ vertelden de drie Amersfoorters over de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog op hun leven.

‘Als iets je raakt, geef het gerust aan. En misschien wil je iets vragen. Of hoor je wel iets waar je een andere mening over hebt’, zo begint geschiedenisleraar Wilson Hoogers, zijn introductie van de gastles. ‘Het belangrijkste is: dat we kunnen luisteren en dat we vragen durven stellen aan elkaar. Maar als ik kijk wie hier allemaal zitten, dan heb ik daar wel vertrouwen in.’ Het zijn ongeveer twintig leerlingen, waar Wilson zicht tot richt, van brugklassers tot eindejaars. Allemaal offeren ze hun naschoolse vrije tijd op om naar de verhalen te komen luisteren van hun oudere stadsgenoten.
Pijn, verdriet en hoop
Als Wilson klaar is met de huishoudelijke mededelingen, opent wethouder Nadya Aboyaakoub (sociaal domein) de bijeenkomst. ‘Ik zeg altijd maar: ik heb slechts nieuws en goed nieuws. Het slechte is: we zijn mens. En het goede nieuws: we zijn mens. Juist daarom zijn verhalen van mensen zo belangrijk, over pijn en verdriet, maar ook hoop. Als we deze verhalen horen, dan halen we daar lessen uit en dat vind ik als wethouder heel waardevol.’
Praten achter prikkeldraad
Een van die verhalen is dat van Ingrid Steppic-Kanis, geboren in 1943 in Amersfoort. Haar vader zat in het verzet en hielp veertig Joodse Amersfoorters met onderduiken. Hij werd gearresteerd door de Duitsers en belandde in concentratiekamp Dachau. ‘Na de oorlog kwam hij anders terug’, vertelt Ingrid. ‘Toch hadden we het daar na de oorlog nooit over thuis, dat kwam pas veel later, in 1969. Mijn vader kwam op bezoek in Denver, waar ik met mijn Amerikaanse man woonde. In de National Guard van Colorado bleek een sergeant te zijn die kamp Dachau had helpen bevrijden. Mijn vader heeft toen, met het prikkeldraad ertussen, gesproken met die generaal. Dat was heel emtioneel.’
Trouwen met een jodenster op
Elisheva (Liesbeth) van Raalte werd geboren tijdens de onderduik in juli 1944. Haar vader bracht haar zelf ter wereld met behulp van een studieboek Verloskunde. ‘Mijn ouders zijn getrouwd in 1942 in Zutphen,’ vertelt Liesbeth. ‘Ze moesten een Jodenster dragen op hun bruidskleren. Het was een van de laatste trouwerijen in Zutphen, want weken later werden veel Joden getransporteerd. Eerst naar Westerbork, later Auschwitz en Sobibor.’
Liesbeths eigen ouders waren in eerste instantie vrijgesteld van transport vanwege hun beroep, maar op 31 maart 1942 moesten ook zij onderduiken. ‘Mijn moeder werd toen zwanger van mij en dat was riskant: mensen kregen geld om Joden te verraden. We zijn toen van Leusden verplaatst naar een van de muurhuizen, waar de muren de dikke muren het babygehuil tegenhielden.’
Ik had geen vrienden, want ik mocht bij niemand thuiskomen.
Ons gezin werd gehaat
Na Liesbeth is het de beurt aan Herman Schouten. ‘Ik ben geboren in een foute familie,’ vertelt hij op een toon die weinig emotie verraadt. ‘Mijn vader was NSB’er, mijn opa een predikant die geloofde dat het Gods wil was dat de Duitsers de baas waren. Ik ben dus van de eerste generatie kinderen van foute ouders.’ Voor Herman had dit na de oorlog grote consequenties: ‘Ons gezin werd gehaat door de hele omgeving. Ik had geen vrienden, want ik mocht bij niemand thuiskomen.’
Maar ook thuis vond Herman geen warmte. ‘Door mijn ouders ben ik liefdeloos opgevoed. Mijn moeder haat ik, dat neem ik mee in mijn graf. Ze vernederde me en zei dat ik lelijk was en niet kon leren. Toch heb ik een opleiding gedaan, ben ik gaan werken en heb later nog een doctoraal geschiedenis gedaan. Vorig jaar ben ik zelfs geridderd. Daar ben ik heel trots op.’
Broze mensen
Als het tijd is voor de vragen, gaan er meerdere vingers tegelijk omhoog. ‘Heeft u weleens aan zelfmoord gedacht?’, vraagt een leerling aan Herman. ‘Nee,’ antwoordt hij, ‘ik heb een lieve vrouw, lieve kinderen en kleinkinderen, dat houdt mij op de been.’ Van Liesbeth wil een leerling weten of er bij haar thuis wel werd gepraat over de oorlog. Liesbeth vertelt over een vriendinnetje wiens ouders NSB’ers waren: ‘Toen mijn ouders daarachter kwamen zeiden ze: absoluut niet mee omgaan! Dit heb ik toen aan niemand verteld.’
Een andere leerling wil weten hoe Liesbeth nu aankijkt tegen kinderen van NSB’ers. ‘Dat is een hele goeie vraagt’, zegt ze. ‘Ik moest mijn ouders gehoorzamen, maar vandaag vind ik het jammer dat het zo is gelopen.’ Voor Joden was het na de oorlog juist andersom, vertelt Ingrid: ‘Joden waren broze mensen,’ en dan richting Liesbeth: ‘Ik zou gepest kunnen hebben, maar jou niet.’
Geen feestdag
‘Mensen waren bang om erop aangekeken te worden’, antwoordt Herman op de vraag waarom mensen niet met NSB’ers omgingen. ‘Er zat heel veel schaamte op’. Dat gold ook voor Herman zelf. Bevrijdingsdag is voor hem geen feestdag, vertelt hij als een leerling daarnaar vraagt: ‘Wij herdenken wel op 4 mei, maar 5 mei? Hoe kun je als kind bevrijding vieren als je weet dat je vader kampbewaarder was?’ Ook bij Liesbeth thuis was 5 mei een moeilijke dag. ‘Voor Joden is er geen bevrijding gekomen, zeiden mijn ouders dan. Na 1945 waren er nog naar 10.000 van de 110.000 Joden in Nederland in leven. Joden waren in diepe rouw om de vermoorde familieleden.’
Dezelfde pijn
Toch zijn er volgens Herman ook veel overeenkomsten tussen hem, Ingrid en Liesbeth. ‘We hebben gemeen dat we moesten zwijgen.’ Ingrid vult aan: ‘Wij wisten wel dat onze vader in een kamp had gezeten, maar in het algemeen werd er niet over gepraat. Pas toen ik in Denver woonde hoorde ik er het fijne van.’ Dat onderling begrip tussen de drie gastsprekers wordt nog duidelijker als Herman zegt: ‘Ik ben emotieloos.’ ‘De tranen zitten van binnen,’ reageert Ingrid vrijwel meteen.
Ook de leerlingen zagen de verbinding tussen de gasten. Zo vertelt Sofie (17) na afloop: ‘Die drie perspectieven waren heel interessant. Door hun families hebben zij dezelfde tijd op een heel andere manier meegemaakt. Maar ze delen dezelfde pijn.’ Raoul (18) was onder de indruk van hoe Liesbeth nu over de verbroken vriendschap sprak: ‘Het is mooi dat die gevoelens van na de oorlog niet blijvend zijn.
Ook aan de slag met 80 jaar vrijheid?
Samen met verschillende culturele partners verzamelt en ontwikkelt NEOS educatief lokaal aanbod rondom het thema ’80 jaar vrijheid’. Lees meer over het programma of stuur een mailtje naar Luuk: luuk@neoscultuuronderwijs.nl
Amersfoort en de oorlog
De verhalen van de drie gastsprekers zijn opgenomen in het boek Amersfoort en de oorlog. Lees hier meer over het boek.
